Wat houdt de tegenbewijsregeling BOX 3 2017-2027 in?
->Tegenbewijsregeling 2017 – 2027
->Nieuwe wetgeving wordt verwacht vanaf 2028
Op 6 juni, 14 juni, 2 augustus en 20 december oordeelde de Hoge Raad in verschillende procedures dat de Wet rechtsherstel box 3 en de Overbruggingswet nog steeds leidt tot discriminatieverbod van art. 14 EVRM en van het eigendomsrecht van art. 1 EP als het forfaitaire rendement van de Wet rechtsherstel box3/Overbruggingswet box 3 hoger is dan werkelijke rendement.
Als het forfaitaire rendement hoger is dan het werkelijke rendement moet naar het oordeel van de Hoge Raad een rechtsherstel worden verleend. De belastingaanslag moet dan zo ver verminderd worden dat alleen nog belasting in box 3 betaald hoeft te worden over het werkelijke rendement.
Het kabinet heeft op de box 3 arresten van 2024 gereageerd met het voorstel ‘Wet tegenbewijsregeling box 3’. Dat voorstel is inmiddels door de Tweede Kamer aanvaard op 12 juni 2025 en is op 8 juli 2025 door de Eerste Kamer aangenomen.
Het wetsvoorstel bevat:
- een codificatie van de rechtsregels die de Hoge Raad in zijn arresten gaf over de invulling van het begrip ‘werkelijke rendement’,
- invulling van openstaande vraagstukken die de Hoge Raad nog niet had beantwoord met een aantal aanvullende rechtsregels,
De Wet tegenbewijsregeling box 3 is opgenomen in art. 5.25 t/m 5.36 van de Wet IB 2001.
Hoofdpunten:
- Voor de berekening van het werkelijke rendement moet het werkelijke rendement over gehele vermogen in box 3 worden betrokken (met inbegrip van bank- en spaartegoeden, maar zonder aftrek van het heffingsvrije vermogen).
- Het gaat niet op vermogensbestanddelen in box 3 die de belastingplichtige op 1 januari had, maar in de loop van het jaar heeft gehad.
- Het gaat om het nominale rendement, zonder rekening te houden met inflatie.
- Het werkelijke rendement omvat de rechtstreekse voordelen uit vermogensbestanddelen (zoals rente, dividend en huur), maar ook de gerealiseerde én ongerealiseerde positieve en negatieve waardeveranderingen.
- Uitgangspunt voor de berekening van de ongerealiseerde waardeverandering die gehele jaar tot het vermogen horen, is het verschil tussen de waarde aan het begin en aan het einde van het jaar.
- Berekening van (ongerealiseerde) waardevermindering van een woning wordt bepaald op basis van WOZ-waarde van de woning aan het begin en aan het einde van het jaar.
- Bij verkrijging of vervreemding van een woning in de loop van het jaar wordt de op deze wijze berekende waardeverandering tijdsevenredig verdeeld tussen de verkrijger en de vervreemder. Bedraagt bijvoorbeeld het verschil in WOZ-waarde 2023 en 2024 € 60.000 en wordt de woning op 1 juli 2023 vervreemd, dan behoort € 30.000 van de waardeverandering tot de gerealiseerde waardeverandering van de vervreemder en € 30.000 tot de ongerealiseerde waardeverandering van de verkrijger.
- Verschil tussen de verkoopprijs van een woning en WOZ-waarde , zal de waarde van het totale vermogen in box 3 toe-of afnemen, dit verschil zal niet aan te merken zijn als werkelijk rendement.
- Bij berekening van het werkelijke rendement mogen de kosten niet afgetrokken worden (ook niet onderhouds- en/of investeringskosten), behalve de rente van schulden die tot het vermogen in box 3 horen.
- Bij de waarde van een woning kan rekening gehouden worden met erfpacht en leegwaarderatio.
- Tot en met 2025 wordt bij de berekening van het werkelijke rendement geen rekening gehouden met een voordeel wegens eigen gebruik van een onroerende zaak( woningen en niet woningen). Vanaf 2026 bedraagt het voordeel uit eigen gebruik de economische huurwaarde.
- Geen mogelijkheid van verliesverrekening over de jaren heen.
- Rendement op vrijgesteld vermogen wordt niet tot werkelijke rendement gerekend (denk aan bos, natuurterrein en landgoed).
- Het wordt uitgegaan van het kasstelstel als genietingsmoment. Bijvoorbeeld: rente die over het jaar 2023 in 2024 is ontvangen, behoort in 2024 tot het werkelijke rendement.
- Het werkelijke rendement wordt aan de fiscale partners toegerekend op basis van hun aandeel in de gezamenlijke grondslag in box 3.
- Er wordt geen schuldendrempel toegepast, dit betekend dat de rente van alle schulden in box 3 het werkelijke rendement verminderen.
- Het werkelijke rendement op groene beleggingen wordt vrijgesteld op basis van pro rata van de situatie op peildatum van 1 januari.
- Er komt een zakelijkheidstoets. Als een overeenkomst niet onder zakelijke omstandigheden is gesloten, dan worden de reguliere voordelen bepaald op basis van de voorwaarden die in het economische verkeer door onafhankelijke partijen zouden zijn overeengekomen.
Acties voor belastingplichtigen
Wie komt in aanmerking voor rechtsherstel?
- Voor de belastingjaren 2017 t/m 2020 komen alleen belastingplichtigen in aanmerking met een definitieve aanslag die op 24-12-2021 nog niet onherroepelijk vaststond of daarna is opgelegd, of belastingplichtige die tijdig een bezwaar of een verzoek tot ambtshalve vermindering hebben gedaan of dit nog doen:
- belastingjaar 2017- ambtshalve verzoek uiterlijk 31.12.2022 gedaan,
- belastingjaar 2018- ambtshalve verzoek uiterlijk 31.12.2023 gedaan,
- belastingjaar 2019- ambtshalve verzoek uiterlijk 31.12.2024 gedaan,
- belastingjaar 2020- ambtshalve verzoek uiterlijk 31.12.2025 doen.
- Voor belastingjaren vanaf 2021 kunnen alle belastingplichtigen van de wettelijke tegenbewijsregeling gebruik maken.
Berekeningen voor de Herstelwet box 3 (2017-2022)
- Is het forfaitaire rendement van de Herstelwet lager dan het forfaitaire rendement van de oude box 3 wet? Dan wordt de box 3 heffing berekend op basis van het forfaitaire rendement van de Herstelwet.
- Is het forfaitaire rendement van de Herstelwet hoger dan het forfaitaire rendement van de oude box 3-wet? Dan wordt de box 3-heffing berekend op basis van het forfaitaire rendement van de oude box 3-wet.
- Is het werkelijke rendement lager dan het aldus vastgestelde forfaitaire rendement? Dan wordt de box 3-heffing berekend op basis van het werkelijke rendement.
Berekeningen voor de Overbruggingswet box 3 (2023-2027)
- Is het werkelijke rendement lager dan het forfaitaire rendement ? Dan wordt de box 3- heffing berekend op basis van werkelijke rendement.
Hoe nu verder?
In verband met verjaring gaat de Belastingdienst vanaf juli/augustus in batches definitieve aanslagen voor 2022 opleggen. De definitieve aanslagen 2022 tot en met 2024 worden waarschijnlijk pas vanaf vierde kwartaal 2025 opgelegd (tenzij driejaarstermijn voor het opleggen van de aanslag verloopt). Het vaststellen van de verminderingsbeschikkingen vanaf 2017 staat gepland vanaf het tweede kwartaal 2026.
Attentiebrieven
De Belastingdienst stuurt attentiebrieven naar alle belastingplichtigen van wie de aanslag nog niet definitief is opgelegd. Dit gebeurt in fases en per belastingjaar.
Motiveringsbrieven
De Belastingdienst stuurt motiveringsbrieven naar alle belastingplichtigen die een bezwaar of verzoek om ambtshalve vermindering hebben ingediend. Ook dit gebeurt in fases, maar in de motiveringsbrieven worden verschillende belastingjaren wel gecombineerd. De belastingplichtige ontvangt dus maar 1 motiveringsbrief.
Formulier OWR
Het formulier OWR (Opgaaf Werkelijk Rendement) is beschikbaar vanaf 10 juli 2025 in de online omgeving van de Belastingdienst ‘’Mijn Belastingdienst’’. Vanaf 1 september 2025 kan ook een papieren formulier telefonisch (0800- 023 01 07) worden besteld. Let op! bel u vanuit het buitenland, dan moet u Belasting Telefoon Buitenland bellen +31 555 385 385.
Als u gebruik wil maken van de tegenbewijsregeling is gebruik van het formulier OWR verplicht.
Termijnen formulier OWR
Hoeveel tijd beschikbaar is om het formulier OWR in te dienen, is afhankelijk van de vraag door wie de oorspronkelijke aangifte is ingediend:
- Belastingplichtige die zonder intermediair (fiscale dienstverlener met een Becon- regeling ) de aangifte ingediend hebben ,moeten het formulier binnen 12 weken na de datum van de attentiebrief in te dienen.
- Belastingplichtige van wie de aangifte door intermediair is ingediend, moeten het formulier binnen 26 weken na de datum van de attentiebrief indienen.
- Ontvangt u een motiveringsbrief dan moet u het formulier binnen 12 weken indienen. Hierbij is dus niet relevant of de aangifte, bezwaar of verzoek om ambtshalve vermindering door een intermediair is ingediend of niet.
- Let op! Voor indienen van OWR formulier is geen uitstel mogelijk. Wordt een formulier niet (tijdig) ingediend, dan gaat de Belastingdienst een definitieve aanslag opleggen met forfaitair rendement, bezwaarschrift wordt dan ook afgewezen.
- Vanaf 2025 wordt het mogelijk om in de aangifte inkomstenbelasting al gebruik te maken van de tegenbewijsregeling en het werkelijk rendement op te geven.
Definitieve aanslag 2021: bezwaar of geen actie nodig?
De Belastingdienst heeft met dagtekening van 27 mei 2025 veel definitieve aanslagen IB opgelegd. In deze aanslagen is nog geen rekening gehouden met tegenbewijsregeling box 3. De belastingplichtigen kan het formulier OWR afwachten en hoeft dus geen bezwaar in te dienen als hij alleen een beroep wil doen op toepassing van het werkelijk rendement.
Als belastingplichtige niet wil aansluiten bij de Wet tegenbewijsregeling box 3, is het toch verstandig om tijdig (binnen 6 weken na dagtekening van definitieve aanslag) bezwaar tegen definitieve aanslag te maken. Verder is bezwaar maken ook nodig als de belastingplichtige de verdeling tussen de partners wilt wijzigen, anders blijft de verdeling tussen partners zoals in de aangifte gekozen ook voor toepassing van het werkelijke rendement.
Andere reden om bezwaar in te dienen is als de belastingplichtige niet eens is met de berekenwijze van het werkelijke rendement volgens de Wet tegenbewijsregeling box 3.
23-7-2025
Wij zijn van maandag tot en met donderdag telefonisch bereikbaar van 9:00 tot 16:30 uur.
We nemen zo spoedig mogelijk contact met u op.
belverzoek aanvragen